Ga naar de hoofdcontent
interview: ANOHNI

interview: ANOHNI

'In mijn werk probeer ik een bepaalde zelfondervraging vorm te geven in de hoop dat deze anderen tot nut kan zijn.'

Zangeres, componist en beeldend kunstenaar ANOHNI is door het Holland Festival uitgenodigd als associate artist in 2023. Het festival belicht naast haar werk ook thema’s die voor haar van betekenis zijn en presenteert aan haar gerelateerde kunstenaars. ANOHNI is gestopt met liveoptredens; haar huidige creatieve praktijk krijgt vorm in tentoonstellingen, films en het produceren van boeken en opnames. Bij Holland Festival 2023 zal ANOHNI's aanwezigheid voelbaar zijn bij gesprekken, tentoonstellingen, tijdens een nieuwe uitvoering van een collectief ontwikkeld kunstwerk en de discussiereeks 13 TENETS OF FUTURE FEMINISM, in films en in voorstellingen van anderen. ANOHNI maakt een tentoonstelling van foto's, beeldend werk en video bij Huis Willet-Holthuysen, getiteld SHE WHO SAW BEAUTIFUL THINGS. Ze presenteert het werk van haar collega William Basinski Disintegration Loops als onderdeel van een introspectief programma van muziek en oral history van de Gerrit van der Veenstraat - waar ze als kind woonde en die tijdens de Tweede Wereldoorlog een verschrikkelijke geschiedenis kende. Verder brengt ze kunstenaars naar Nederland, waaronder de veelgeprezen auteur adrienne maree brown en de mixed-media kunstenaar Lynette Wallworth, met wie ze zich inzet voor onderzoek naar feministische, ecologische en sociale rechtvaardigheid. Ze stelt dat in haar werk altijd de vraag centraal staat: 'Wat gebeurt er echt?'

Vragen door Evelien Lindeboom

Een groot deel van ons publiek kent je van toen je in 2005 met je groep The Johnsons optrad in Paradiso, in 2009 in Carré en in 2012 in Het Concertgebouw, en van je rol in The Life and Death of Marina Abramovic in Carré in 2012. Door de jaren heeft de toon van je werk zich ontwikkeld. Je laatste album HOPELESSNESS was onverholen politiek.

'Ik zou mijn muziek tussen 1998 en 2012 omschrijven als pastoraal, soms orkestraal, gecentreerd rond een piano; er zat altijd een akoestisch element in. Mijn laatste album, HOPELESSNESS, was elektronisch, geproduceerd door Hudson Mohawke en Oneohtrix Point Never. Dit format gaf me een nieuw gevoel van vrijheid als zangeres en tekstschrijver. De teksten op dit album waren confronterender, al zijn veel van de onderliggende thema's hetzelfde gebleven. Ik werk nu aan een nieuw album dat qua stijl weer anders is. Mijn proces is intuïtief, maar liedjes leiden over het algemeen altijd naar een gevoel. Ik beschouw alle liedjes als kreten; in liedjes schreeuwen we om allerlei redenen, of dat nu is om vreugde, verdriet of woede, of gewoon om te herinneren dat we leven.'


Voor het Holland Festival presenteer je gesprekken, onder andere in de Gerrit van der Veenstraat, en twee tentoonstellingen. Als kind woonde je van 1977-78 een jaar in Amsterdam. Onlangs kwam je erachter dat jouw buurt, de Gerrit van der Veenstraat, de plek was waar het SD-hoofdkwartier van de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog was gevestigd, net als de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, het gebouw van waaruit de zuivering van Joodse Nederlanders werd geregeld. Hoe heeft dit geleid tot het project Disintegration Loops (for Euterpestraat), een programma met een orkestuitvoering van William Basinski's compositie Disintegration Loops in de buurt van deze gebouwen?

‘Mijn kinderogen gingen open op een plek waarvan ik later ontdekte dat het dertig jaar eerder het hoofdkwartier was geweest voor de genocide op Amsterdamse Joden, Roma en anderen. Mijn dierbare herinneringen werden verstoord toen ik ontdekte wat daar gebeurd was. Hoe kon het dat mijn familie totaal niet wist wat zich daar had afgespeeld? Ik hoop dat dit project mensen zal helpen ontvankelijk te blijven voor de lagen van ervaringen die in de buurt besloten liggen, en meer in het algemeen mensen zal aanmoedigen moed te hebben en zich verbonden te voelen met de geschiedenis van het land en de plekken waar ze wonen.’


Hoe is die vraag 'Wat gebeurt er echt?' in je muziek aanwezig?

‘De laatste tijd heb ik de rapporten van de Proceedings of National Academy of Sciences of America bekeken. Onder wetenschappers is er toenemende bezorgdheid dat 2 graden opwarming van de planeet zou kunnen leiden tot wat ze “broeikasaarde” (“Hothouse Earth”)-omstandigheden noemen, waardoor de opwarming van de aarde op hol slaat. Er wordt veel gepraat over het injecteren van zwavel in de atmosfeer, waardoor de lucht wereldwijd een wittere kleur zal krijgen, om zo te proberen de hoeveelheid zonlicht die de planeet opwarmt onder controle te houden. Maar het zou ook rampzalige neveneffecten kunnen hebben. Niemand die ik ken, wil meer dan twee minuten nadenken over deze scenario's, want het is te overweldigend. Heel de nacht kijken we apocalyptische tv en checken we sociale media, maar van een gedegen vaststelling van empirische waarheid raken we gestrest. Dit is wat ik bedoel met “Wat gebeurt er echt”. Het is wanneer een waarheid leeft als een kanker, voor zichzelf verborgen terwijl ze het leven van de gastheer neemt.

Toen ik in 2011 bij de TED-conferentie optrad, werd ik aangesproken door een wetenschapper die me vertelde dat tegen het eind van de eeuw 50% van alle soorten op aarde zou zijn uitgestorven, en dat “gedane zaken geen keer nemen”. Ik zei hem dat het mijn taak als kunstenaar is om ontvankelijk te zijn voor de emotionele, mentale en spirituele realiteit van wat hij zojuist had gezegd. Voor mij is dit een klein deel van wat er echt gebeurt.

Velen van ons ontkennen het bestaan van onze eigen voetafdruk. Ik ben hier ook schuldig aan. Het is een falende overlevingsstrategie. Iedereen wil het gevoel hebben aan de juiste kant te staan in deze kwesties, dus is het soms pijnlijk om mijn medeplichtigheid, mijn hypocrisie onder ogen te zien. De enige manier om een probleem effectief aan te kaarten is om het naar waarheid vast te stellen. Ontkenning ligt aan de basis van onze collectieve kwaal en nu is het zó institutioneel verankerd. Alles is ingericht om consumenten gerust te stellen en voor zichzelf te verbergen.

Kunst en muziek gebruiken andere zenuwbanen om mensen communicatief te bereiken. Geluid kan een nuttig instrument zijn om tot mensen door te dringen, om over zulke kwesties te praten. Het kan een andere deur openen naar de verbeelding. Het is makkelijk om met de vinger te wijzen, maar moeilijker om onze eigen rol te onderzoeken. Ik heb op zekere momenten geprobeerd om een onderzoek naar mijn eigen medeplichtigheid vorm te geven. Ik probeer voor mezelf een weg vooruit te bedenken die ook de gemeenschap tot nut kan zijn.’


Kun je iets vertellen over je besluit om te stoppen met zingen in het openbaar?

‘Het is mijn bedoeling om als kunstenaar aanwezig te zijn op een manier waarvan ik hoop dat het voor mensen verrijkend is en daarbij ook mijn eigen welzijn ondersteunt. Ik ben hierover duidelijk geweest tegenover het Holland Festival team, en zij vonden dat mijn input als curator nuttig voor hen zou zijn.

Mijn begrip van de transactie tussen kunstenaar en publiek is met de jaren veranderd. Het is voor mij een leerproces geweest. Ik voel me bevoorrecht dat ik een platform heb gekregen om te spreken. Misschien dat in vroeger tijden gemeenschappen mensen beschermden die ze vroegen om namens hen te spreken of dromen. Nu heeft het meer weg van het Romeinse Colosseum. Ik moet mezelf beschermen. Samenlevingen kunnen een extractieve relatie hebben met podiumkunstenaars in het bijzonder: we gebruiken ze als helden en als zondebokken. Geen van beide rollen is voor mij bevredigend of is werkelijk in mijn belang.

Als muzikant is optreden een van de enig overgebleven inkomstenbronnen. In de afgelopen twintig jaar is de verkoop van muziek grotendeels overgeheveld naar apparatuur en platformbedrijven. Veel werk en beheer dat artiesten of muzikanten doen, is onbetaald. We functioneren als kleine bedrijven. Ik ben een kleine ondernemer die het zich kan veroorloven mezelf in te huren, naast nog iemand om me een uur per dag met de administratie te helpen. Ik ben net drie jaar bezig geweest met een prachtig boek over een door mij opgerichte performancegroep genaamd Blacklips. Voor dit werk heb ik ongeveer twee weken aan inkomsten ontvangen. Dit is niet persoonlijk. Het doel van het laat-kapitalisme is om alle kleine ondernemers op te slorpen en winsten door te sluizen naar grote bedrijven in andere landen, zoals Amazon, Spotify, Facebook en YouTube. Muziek is nu gereduceerd tot een parfum. Het komt als gratis cadeautje in de persoonlijke digitale apparaten die mensen kopen en waarmee ze hun leven leiden. De meeste muzikanten worden betaald door adverteerders. Twintig jaar geleden werden we betaald door consumenten. Het was een onschuldiger, waardiger regeling. Ik vind het een trieste situatie. Ik prijs me gelukkig dat het eerste deel van mijn muziekcarrière plaatsvond voordat dit model de overhand kreeg. Indertijd heb ik geld gespaard om een appartement te kopen, wat me een boel zekerheid gaf. In de kunst- en muziekwereld ken ik louter rijke en arme mensen. Er zijn nog maar weinig mensen in het midden, vooral in Amerika. Maar ik hou nog altijd van muziek en ik ben blijven opnemen, naast mijn andere creatieve praktijken.’


Als associate artist dit jaar ben je een bemiddelaar voor het festival. Kun je iets vertellen over wat je hoopt te bereiken?

'Ik daag het Holland Festival uit om de focus voor het publiek iets te verleggen. Om het publiek uit te nodigen kunstenaars minder als consument en meer als leden van een gemeenschap te benaderen. Voor het publiek kan het interessant zijn om goed na te denken over waar ze naar op zoek zijn: zoeken ze duidelijkheid, verbinding, inzicht, opluchting? Ik heb de indruk dat veel mensen die ik ontmoet zich zorgen maken over de toekomst. In dat geval valt het te overwegen om de creatieve mensen die we uit andere delen van de wereld in onze gemeenschappen uitnodigen om hulp te vragen. Kunstenaars om culturele hulp vragen is efficiënt, maar vereist dat we een wederzijds streven naar vertrouwen niet schenden.

Velen van ons in het Westen stammen uit families die verantwoordelijk zijn voor of hebben geprofiteerd van het leed dat we anderen over de hele wereld hebben aangedaan, nu of in het verleden. We hebben sterke verdedigingsmechanismen die ons ervan weerhouden hier bewust van te zijn. We willen aan het hoofd van de tafel van het mondiale consumentisme zitten, zonder schuld of wroeging, zonder bewustzijn. Dit is een overlevingsstrategie.

Het voelt overweldigend om naar mijn aandeel hierin te kijken, en dat van mijn voorouders in de verhalen van mijn samenleving. De waarheden waar we ons voor verbergen, dreigen ons te overweldigen. Hoe kunnen we veranderen? Hoe kunnen we vertrouwen in de mensheid wekken? En vooral nu wereldwijde eensgezindheid zo noodzakelijk is om in de toekomst te overleven, en om de biosfeer te laten overleven? Laten we beginnen met elkaars belangen ter harte te nemen. Staat het kapitalisme in zijn huidige vorm dit toe? Staan onze theologische structuren en seculiere opvattingen over hiërarchieën in menselijke waarde toe om het gevoel te hebben deel uit te maken van een wereldwijde familie, een enkele soort, die misschien ooit in staat zal zijn zichzelf te vertrouwen, elkaar te vertrouwen? Waarom gaan we uit van het slechtste in elkaar? Heeft de manier waarop we door de geschiedenis heen andere landen hebben onderworpen bijgedragen aan dit gebrek aan vertrouwen? En waarom blijven we ons goed voelen bij de manier waarop onze grote bedrijven andere landen onderwerpen, hun grondstoffen plunderen en zo gemeenschappen verwoesten? Hoe werkt het gedrag van onze voorouders door in ons huidige leven en overtuigingen? In mijn optiek maken alle intenties van onze voorouders nog altijd deel uit van ons hedendaagse landschap, en zijn deze bij uitstek onderdeel van wat er echt gebeurt.

Over zo'n honderd jaar staat Nederland misschien wel onder water, samen met veel andere delen van de wereld. Nu is het tijd voor ons om te huilen om de aarde; nu is het tijd voor ceremonies waarin we tegen elkaar, tegen de aarde en tegen onszelf zeggen dat het ons oprecht spijt dat we zoveel verwoesting mogelijk hebben gemaakt. Nu is het tijd om ons leven te wijden aan het bevorderen van het herstel van de biodiversiteit. Om in onszelf de confrontatie aan te gaan met de bronnen van het wantrouwen dat we voor elkaar voelen. En om de moed te hebben om nieuwe zenuwbanen te smeden die ons in staat stellen onszelf eerlijker te zien.’


Is dit waarom je 'Elders' op het festival introduceert - mensen met kennis en ervaring die het publiek kunnen begeleiden en nuttige context bij de voorstellingen geven?

'Oudere mensen hebben vaak meer inzicht, vooral oudere vrouwen. In mijn leven zijn oudere femmes en oudere vrouwen mijn gids geweest. Veel vrouwen hebben een onderbenutte gave om dingen te verhelderen, gebruik makend van een evenwichtige combinatie van rationeel, intuïtief en empathisch handelen. Sommige mannen in onze samenleving hebben zich laten ontmoedigen om deze vaardigheden verder noemenswaardig te ontwikkelen. Zij hebben andere vaardigheden ontwikkeld, die ons in andere tijden hielpen om als soort te overleven. De meeste van onze huidige instituties keren zich nog altijd af van wat wordt gezien als archetypisch vrouwelijke vermogens: emotionele intelligentie, intuïtie. De expressieve aanwezigheid van oestrogeen werd binnen het patriarchaat gezien als een beschamende last, zelfs onder vroegere generaties feministen. Die zienswijze is nu aan het veranderen. We hebben vrouwelijke mensen nodig in leidende posities. We hebben het vrouwelijke inzicht nodig om ons te helpen een nieuwe stap voorwaarts te begrijpen en voor te schrijven. Een inzicht dat we in het Westen duizenden jaren niet hebben geduld en dat we gewelddadig onderdrukt hebben. Maar toch, welke dreiging gaat er dan van vrouwelijkheid uit? Is er eigenlijk iemand die betwijfelt of vrouwelijke energie nuttig kan zijn bij het varen van een empathischer koers, in relaties met elkaar en de rest van de natuur? Maar voor de meesten klinkt dit voorstel belachelijk. Mensen kunnen zich makkelijker de ineenstorting van de biosfeer voorstellen dan een verschuiving in onze waarden wat betreft bestuurssystemen. Veel mannen klampen zich vast aan hun eenzame geboorterecht binnen de genderhiërarchie en veel vrouwen houden nog altijd vast aan het idee dat het spelen van hun rol als mensen die “hetzelfde zijn als mannen” hun enige kans is om eindelijk een plaats te verdienen aan een bestuurstafel. Vrouwelijkheid is de grond voor uitsluiting voor welke machtszetel dan ook geweest.

Ouderen hebben wat rest van onze vroegere relatie met de rest van de natuur in pacht. Elk jaar streven technologie en kapitalisme ernaar nog meer muren op te trekken tussen ons en onze herinneringen aan een leven dat verbonden was met de rest van de natuur. Deze fase van het kapitalisme lijkt gegrondvest op de noodzaak om te vergeten wie we zijn, waar we vandaan komen en waar we om gaven, zelfs over honderden generaties heen. In westerse samenlevingen worden ouderen steeds meer weggestopt, hebben ze hun nut verloren. Maar het is juist hun leeftijd die ze bij uitstek waardevol maakt, want zij herinneren zich de grotere verhalen over wie we werkelijk zijn. Misschien herinneren ze zich dingen die hun grootouders vertelden. Die verhalen en mondelinge geschiedenissen zijn vensters naar diepere waarden; waarden die dateren van voor de virulente cultuur waarin de meesten van ons nu leven en die deze overstijgen. We kunnen veel leren door onze grootmoeders te vragen wat er vandaag werkelijk gaande is, door dingen in een bredere context te zien. Dus voel ik me verplicht om aandachtig naar de ouderen onder ons te luisteren, vooral naar de oudste vrouwelijke mensen.’


Een van de kunstenaars die je voor het festival hebt uitgenodigd is (video)kunstenaar Lynette Wallworth. Kun je vertellen hoe jullie elkaar hebben ontmoet en wat ze voor jou betekent?

‘Ik heb haar ontmoet toen we samenwerkten aan een project met de Martu, een Aboriginalgemeenschap in de West-Australische woestijn. Lynette maakte een videoportret van een groep oudere vrouwen die een gemeenschappelijke schilderpraktijk hadden. Ze maakt documentaire en sculpturale portretten die zijn ontworpen om ons begrip van onze bredere relaties tot dingen te helpen transformeren. Ze heeft een aantal projecten gedaan in Australië en Zuid-Amerika met inheemse gemeenschappen die haar hun ideeën en visies toevertrouwden. Ze wilde portalen creëren waardoor zij hun dromen en inzichten aan de wijdere wereld kenbaar konden maken. In lastige omgevingen heeft Lynette ruimte gegeven aan moeilijke gesprekken. Ook heeft ze sterke toespraken gehouden als vertegenwoordiger van kunstenaars op het Wereld Economisch Forum in Davos. Hier bereikte ze mensen ver buiten haar comfortzone om te proberen verbinding en culturele interventies te bewerkstelligen die tot verandering kunnen leiden. Dat doen maar weinig kunstenaars. Veel kunstenaars tegenwoordig zijn klaargestoomd om symptomen van onze cultuur te zijn, in plaats van deze te ontregelen.

Toen ik voor het eerst haar werk Evolution of Fearlessness (2011) zag, een indrukwekkende installatie die de toeschouwer in een intieme ontmoeting laat kennismaken met mensen van uiteenlopende afkomst, deed het me in bepaalde opzichten denken aan een concert dat ik heb gedaan met filmmaker Charles Atlas, getiteld TURNING (2006). Het stoelde op een herkenning van wederzijdse waardigheid en instemming, en vond weerklank bij anderen door ze te betrekken in een empathische overdracht.’


Een van de hoofdrolspelers in je werk TURNING was je vriendin en muze Dr. Julia Yasuda. Je tentoonstelling in Huis Willet-Holthuysen is (deels) aan haar opgedragen. Je maakte een boek over haar onder dezelfde titel als de tentoonstelling: SHE WHO SAW BEAUTIFUL THINGS. Kun je ons iets vertellen over deze tentoonstelling?

‘Het huis maakt deel uit van het Amsterdam Museum. Ruim twee decennia heb ik in mijn eigen werk in theater, beeldende kunst en zelfs muziek samengewerkt met een zelfverklaard intersekse persoon. Deze Julia Yasuda, een hoogleraar wiskunde uit Tokio leefde als jonge vrouw in de jaren zeventig en begin jaren tachtig met haar geliefde vrouw Erika Yasuda, een fotograaf en kunstenaar. Erika maakte vaak foto's van Julia en hun gezamenlijke vriendin, Mako Midori, naast portretten van hun twee katten. Toen ze in de dertig was, overleed Erika onverwacht. Julia vluchtte naar New York, waar ik haar een paar jaar later voor het eerst ontmoette, nadat ze geslachtsverandering had ondergaan. Door de jaren heen hebben we veel voorstellingen gedaan en Julia leidde mijn concerten vaak in met een kort gedicht. Ze speelde de hoofdrol in TURNING en was vaak te zien in kunstwerken die verband hielden met mijn muziek en in mijn fotografie. Julia zelf is in 2018 overleden. Julia was boeddhist en had een theorie dat zij en Erika op een dag terug in de tijd zouden reïncarneren in de lichamen van die twee katten waar zij en Erika zo goed voor hadden gezorgd. Julia wist hoe geliefd en gekoesterd die waren tijdens hun leven, en dat gaf haar in haar verbeelding een veilig gevoel en een veilige plek om te landen, een soort gesloten kwantumlus van tederheid waar zij en Erika voor eeuwig konden schuilen.

De lichamen van mensen die zich als queer identificeren behoren vaak toe aan zeer gevoelige en kwetsbare leden van die samenleving. Voor mensen die zich zelden veilig voelen is zo’n eigen toevluchtsoord van grote waarde en betekenis.

Ik ben een gelaagde tentoonstelling aan het maken in twee ruimtes op de bovenste verdieping van dit huis, met onder andere foto's van Erika Yasuda, naast foto's, video en sculpturale werken van mezelf. SHE WHO SAW BEAUTIFUL THINGS zal een aantal van deze thema's waarover ik je verteld heb behandelen.

In de tentoonstelling maak ik gebruik van 'sluiers' als fysiek middel om te suggereren dat verschillende tijdslagen tegelijkertijd kunnen bestaan. Ik hou van het idee van animisme: dat alles leeft, of een betekenisvolle voelbare essentie heeft. Alles ademt op zijn eigen manier; materie bevindt zich altijd in een levend wordings- en transformatieproces. Misschien herinnert materie zich, op een bijzonder diep niveau, wel alle voorgaande manifestaties. Ik stel me voor dat we in de toekomst een waterdruppel in een computer kunnen stoppen en die zal ons elk organisch lichaam en elke herinnering vertellen waarvan de elementen ooit deel hebben uitgemaakt.’


Kun je iets meer vertellen over de rol van feminisme en vrouwelijkheid in je werk? En wat is Future Feminism?

‘Ik ben ooit begonnen de term “future feminism” te gebruiken om het werk van twee van mijn collega's, Johanna Constantine en Kembra Pfahler, te beschrijven. Beide kunstenaars hebben de scene van downtown New York als thuisbasis, al zie je de impact van hun werk nu weerspiegeld en geïmiteerd terug in dat van anderen over de hele wereld. Op totaal verschillende manieren gebruikten beide kunstenaars hun lichaam als canvas om toekomstige vormen van vrouwelijke crisis en overleving op uit te beelden. Geconfronteerd met een dreigende of aanhoudend apocalyptische realiteit, combineerden ze onschuld met Kali-achtige kracht; als kunstenaars stonden ze buiten traditionele feministische instituties terwijl ze profetische uitingen deden over de crisis die vrouwen en de planeet te wachten stond. Het was na herhaaldelijk te hebben geprobeerd om de impact van hun werk op mij te beschrijven, dat ik rond 2011 deze terminologie vond.

In New York heeft vooral Kembra gefungeerd als leraar en verbinder van mondelinge geschiedenissen voor generaties jonge, politiek bewogen performancekunstenaars. Toen ik in 1990 voor het eerst in New York aankwam, was Kembra, hoewel ze maar een paar jaar ouder dan ik was, een van de weinigen die me zonder voorbehoud verwelkomde en liet weten dat ik thuis was, downtown; ze heeft dezelfde begeleiding en vriendelijkheid geboden aan talloze jonge kunstenaars die vanuit de hele Verenigde Staten naar New York kwamen. De meeste kunstenaars hebben geluk als ze één echt goed idee hebben, dat we dan gedurende onze carrière op verschillende manieren uitwerken. Kembra is een van die zeldzame kunstenaars die een heel alfabet heeft gecreëerd waarop andere kunstenaars langdurig kunnen voortborduren. Johanna's werk is meer solitair; ze heeft haar praktijk ontwikkeld als een expressieve, balancerende kracht. Sinds ik Johanna op zeventienjarige leeftijd ontmoette, hebben haar visuele landschappen de omgevingscontext verschaft voor mijn muziek. We ontwikkelden onze praktijken parallel. Begin deze eeuw ontmoetten we ook Bianca en Sierra Casady, en ik ben met hen over de hele wereld op tournee geweest toen ik me uitsluitend op muziek begon te richten. CocoRosie zijn ook moedig geweest en kregen de nodige kritiek te verduren vanwege hun rol als interculturele voorvechters van de mensenrechten van vrouwen en meisjes in hun werk.'

Het Future Feminism-project begon in 2011 als vriendenkring. We wilden een dieper gesprek over onze gedachten en gevoelens wat betreft onze ervaringen als vrouwen en trans femmes in de wereld. Dit was vóór de #MeToo-beweging en vóór Trump en de jongste golf anti-abortusfundamentalisme. Het leek uit de mode te zijn om het woord “feminisme” te gebruiken. De meeste oudere vrouwelijke kunstenaars voelden zich erdoor gestigmatiseerd en gebruikten het woord niet, terwijl jongeren het nog niet hadden opgepakt. We hebben vele uren samen in een kring gezeten om onderling consensus te bereiken... het was een tijdrovend proces... minder hiërarchisch. Het kost meer tijd om tot beslissingen te komen die inclusief zijn; een extractieve beslissing is in een tel gemaakt.

We begonnen na te denken over het opnieuw centraal stellen van archetypisch vrouwelijke waarden en processen binnen een systeem van mondiaal bestuur. Hoe verandert de cultuur als zeventig procent van de mensen aan het roer vrouw is? En wat riskeert de samenleving door te vertrouwen op een groter aandeel vrouwen, en femmes, om namens ons allen beslissingen te nemen? Wat kunnen we hiermee winnen? In de westerse geschiedenis is dit nog nooit werkelijk onderzocht.

We noemden het “Future Feminism” omdat we ons zorgen maakten over de toekomst. We kwamen op dertien ideeën die we in ronde rozenkwartsschijven graveerden. In 2014 organiseerden we een dertiendaagse tentoonstelling en gratis festival in een galerie op Third Avenue in New York. Hiervoor nodigen we kunstenaars uit, waaronder Lorraine O’Grady, Marina Abramovic, Laurie Anderson, Narcissister, Kiki Smith en Viva Ruiz, om hun gedachten over ons werk te delen. Een aantal stellingen luidden: “De onderwerping van vrouwen en de aarde is een en hetzelfde” en 'Verlos mannen van hun rol als beschermers en roofdieren'. Het dertiende principe was “The Future is Female.” Dat laatste ging viraal en werd door anderen wereldwijd uitgevent. Maar zonder de twaalf voorgaande voorschriften voor verandering verloor de dertiende stelling voor ons een groot deel van zijn betekenis.

De ontvangst van 13 TENETS OF FUTURE FEMINISM was indertijd gemengd: veel jongere vrouwen vonden het fijn dat we onze stem verhieven en probeerden een ruimte om over dit soort dingen te praten nieuw leven in te blazen. Academische feministen en queer-theoretici, die zich misschien ondervertegenwoordigd voelden binnen de populaire cultuur, beschuldigden ons er daarentegen van naïeve “essentialisten” te zijn. De rest van de jongensclubmedia beschouwde elk gesprek over feminisme ouderwets, aanstootgevend of gênant. Het zou nog vier jaar duren voor zwarte trans feministen het woord “femme” gingen gebruiken als punt van kracht en trots. Hiermee kwam ook een einde aan de lang gekoesterde kritiek van sommige oudere feministen dat vrouwelijkheid een eerder een last dan een ondergewaardeerd voordeel is en dat vrouwelijkheid niet het veronderstelde lot van iedere vrouw zou moeten zijn, wat natuurlijk waar is. Maar de mensen in mijn affiniteitsgroep waren allemaal femmes, dus we spraken vanuit ons perspectief. Binnen twee jaar na onze tentoonstelling begon #MeToo, en sloeg het gesprek in bepaalde kringen enorm aan. In een verkiezingstoespraak zei zelfs Hillary Clinton 'The Future is Female'. Onder de druk en stress van alle publieke aandacht is onze groep uit elkaar gevallen.

Toen, in 2017, kwam een van de kernleden van onze FF-familie, een jonge moeder waar we allemaal gek op waren, door huiselijk geweld om het leven. Het was verschrikkelijk. In dat jaar werd ik uitgenodigd als artist-in-residence in Aarhus dat toen Culturele Hoofdstad van Europa was. Een kleinere groep van ons maakte een nieuwe versie van FF, gericht op onze verloren vriendin. We waren geschokt toen we hoorden dat er een maand eerder in Denemarken een soortgelijk misdrijf was gepleegd. Het hele land was in rouw. Denemarken wekt de illusie dat het een post-seksistisch land is, maar veel van de vrouwen vertelden ons dat ze constant door hun omgeving werden aangespoord om te zwijgen en dankbaar te zijn omdat ze, als Scandinavische vrouwen, beter af zouden zijn dan wie dan ook. Ondertussen zat er maar een enkele vrouw in de hele gemeenteraad van Aarhus!

Ons idee was dat de stellingen veranderlijk waren en dat ze moesten worden aangepast aan iedere gemeenschap waarin ze geïntroduceerd werden. Onze taak was om gesprekken te faciliteren die mensen in Aarhus graag wilden voeren. Dus stelden we de stenen opnieuw tentoon en organiseerden we discussies met lokale en bezoekende wetenschappers, milieudeskundigen, sociologen en kunsthistorici. We ontvingen andere gemeenschappen en affiniteitsgroepen, zoals vrouwen uit Gellerup, waar vluchtelingen in Aarhus werden ondergebracht. Die vrouwen wilden praten over de voortdurende bemoeienis met hun kleding. Denemarken had het islamitische vrouwen verboden gezichtsbedekkende kleding te dragen. Ironisch genoeg zouden de Denen een paar jaar later allemaal hun eigen maskers dragen, zonder berouw of excuses voor hun wrede behandeling van moslimvrouwen om dezelfde kwestie. FEMEN kwam en presenteerde een overzicht van hun werk. Er waren zelfverdedigingslessen en optredens, studentengroepen. De partijleidster van het Zweedse Feministisch Initiatief, een baanbrekend maar kortstondig prototype voor een feministische politieke partij, was bereid om te komen spreken.

Voor 13 TENETS OF FUTURE FEMINISM, Amsterdam 2023 presenteren we een eenvoudig programma. CocoRosie, Kembra Pfahler en Johanna Constantine zullen ieder in het Muziekgebouw solowerk uitvoeren. Ik zal de stenen in het atrium installeren, naast aanvullend werk, vitrines en documentatie van eerdere FF projecten. Gedurende drie dagen organiseren we nog wat extra evenementen in het atrium, tussen de stenen en in het aangrenzende leslokaal. De stenen zelf zullen twee weken lang te zien zijn. We zijn blij om dit werk met de stad Amsterdam te kunnen delen en hopen dat het mensen hier zal inspireren om het gesprek aan te gaan.

In de eerste stelling stelden we dat “De onderwerping van vrouwen en de aarde is een en hetzelfde”. Vandaag komt 60% van alle zoogdieren qua biomassa uit de intensieve veehouderij, 36% van alle zoogdieren is qua biomassa mens en nog maar 4% bestaat uit wilde dieren. De meeste geknechte dieren, die het overgrote deel van alle zoogdieren op aarde vormen, zijn vrouwelijk. Bovendien zijn de 26 miljard opgehokte vogels in de wereld bijna allemaal vrouwelijk. Heeft de mensheid alle respect voor vrouwelijkheid verloren na honderden generaties lang de voortplantingssystemen van miljarden vrouwelijke dieren te hebben beheerst en geknecht? Ik denk steeds meer dat het onderwerpen van vrouwelijke dieren de weg heeft vrijgemaakt voor alle latere menselijke slavernij. We hebben nu de heuvels, bossen, zeeën en bossen geknecht. Ons respect voor de natuur is vervlogen. Onze ogen zijn steeds meer hemelwaarts gericht naar een mannelijke god, zowel fundamentalisten als techmagnaten.”


Toen FF begon kreeg het onder andere de kritiek dat het vrouwelijkheid als kracht omarmde. Jezelf feminist noemen werd vaak gezien als zwakte. Maar het heeft de tijd goed doorstaan...

'Het idee van vrouwelijkheid als een levensvatbare uitdrukking van de kracht van vrouwen werd voorheen door sommige mensen moeilijk gevonden, omdat ze generaties lang werden uitgesloten of gekleineerd omdat ze vrouwelijk waren. Heteroseksuele vrouwen waren huiverig om zichzelf feminist te noemen in een wereld waar vrouwen die louter voor vrouwen opkwamen werden gezien als separatistisch, alsof ze hun echtgenoten en zoons afwezen; door de eeuwen heen zijn zulke vrouwen verstoten, gepathologiseerd of gestraft als heksen en hysterici. Dit is pas sinds kort veranderd. Maar alles dat snel verandert is kwetsbaar. De ineenstorting van de reproductieve rechten van vrouwen in de Verenigde Staten is een vreselijke voorbode.'


Een andere kunstenaar die je voorstelde om naar het festival te halen is adrienne maree brown. Wat kan je ons over haar vertellen?

'Ze is een van de boeiendste stemmen in de VS en verwoordt systemen en overlevingsstrategieën voor mensen die aan de frontlinie werken van sociale rechtvaardigheidsbewegingen. Ze houdt zich bezig met hoe je jezelf kunt redden in het ongekende heden en effectief kunt blijven als instrument van verandering. Ik wilde haar uitnodigen om wat van haar ideeën te delen met gelijkgestemde kringen in Amsterdam. In haar huidige project is haar filosofie ingebed in een muzikale praktijk en het is schitterend om te zien.'


Is er iets waarover je denken onlangs is verruimd?

'Veel taal die we gebruiken in de westerse manier van denken is beperkt doordat de onderliggende concepten stoelen op de aanname van een binaire basis. Een groot deel van de natuur bestaat buiten deze tweedeling. Het overstijgen van binaire constructies opent nieuwe manieren om de wereld te zien. Wat niet wil zeggen dat tegenpolen niet bestaan. Maar misschien hebben binaire noties van zwart/wit, goed/kwaad, mannelijk/vrouwelijk, yin/yang hun beste tijd gehad. Ze remmen ons vermogen om de wereld op een meer complexe en spectrale manier te zien. De orde van het universum is niet gebaseerd op een weegschaal van tegenstellingen die dansen in een eeuwige patstelling. Zo is duisternis niet het tegenovergestelde van licht. Duisternis is een gigantische kosmische oceaan waarbinnen piepkleine vuurballen branden. Sterrenlicht is een gebeurtenis binnen een veel grotere duisternis; licht en duister zijn dus geen gelijke, tegengestelde krachten. Ze zijn proportioneel niet identiek en ze zijn niet van hetzelfde spul gemaakt. Dus hoe zijn licht en duister dan precies elkaars tegenpolen? Toch zijn veel van onze fundamentele religieuze opvattingen gebaseerd op dit model van licht tegenover duisternis.

Op een dergelijke manier stellen we tegenwoordig mannen en vrouwen voor als “tegengestelde geslachten”. Maar naar mijn idee is mannelijkheid eerder een subgroep van vrouwelijkheid. We zijn allemaal deel van het lichaam van de schepping, uit vrouwelijkheid ontstaan en geschapen. Elk kinderlichaam is gemaakt uit het weefsel van het lichaam van de moeder. Mannelijkheid is niet iets dat zich parallel aan vrouwelijkheid ontwikkelt; het ontwikkelt zich in en vanuit vrouwelijkheid, en ontstaat om vrouwelijkheid te ondersteunen en te dienen als bron van zijn eigen leven.

Ik stel me een punt van bewustzijn voor dat, voor het begin der tijden, zich zo vreselijk eenzaam en geïsoleerd voelde dat het in een vlaag van onvoorstelbare druk openbarstte en in tweeën splitste. Ik geloof dat Zij de oerknal schiep omdat Zij zich zo pijnlijk eenzaam voelde dat Zij zich besloot in tweeën te splitsen, als overlevingsstrategie. Door dat te doen kon Zij Zichzelf troost bieden. In het universum is moederschap de basis van het leven. Zoals ik al aangaf zie ik alle mannelijkheid als onderdeel van een grotere vrouwelijkheid, of een subgroep van vrouwelijkheid. Dit doet geen afbreuk aan de waarde van mannen. Door mannen op te nemen in het oeuvre van vrouwelijkheid wil ik ze verheffen en uitnodigen om hun waardevolle rol als deel van de schepping binnen “vrouwelijkheid” te erkennen, in plaats van zichzelf te zien als aparte soort die erin geslaagd is uit een vrouwenlichaam te kruipen om dit vervolgens keer op keer te onderwerpen.

Mijn familieleden aan de westkust van Ierland hebben het idee dat ze afstammen van voorchristelijke, op het land gewortelde volken. Veel inheemse volken over de hele wereld zijn nog maar een paar generaties lang blootgesteld aan een andere zienswijze. Vanuit mijn beperkte contact met inheemse wetenschappers krijg ik de indruk dat een inheems begrip van de wereld in veel culturen vaak complexer en gelaagder is dan de Abrahamitische. In hun zucht naar technologische overheersing menen onze wetenschappers dat ze voorbestemd zijn om de sluier van het mysterie dat Vrouwelijkheid heet door te prikken. Ze stellen zich voor dat Haar schatten op hen zal neerdalen als gouden kroppen sla op Mars, en dat ze eindelijk de hoofdprijs hebben gewonnen als mannen zichzelf de scheppers van manifestatie kunnen noemen, in plaats van Haar plunderaars en Haar onderwerpers.

Wat betreft bezoekende kunstenaars, vooral uit inheemse gemeenschappen die vrij recentelijk door Europeanen gekoloniseerd en geterroriseerd zijn: hoe kunnen wij, als westerse consumenten van hun culturele producten, deze kunstenaars vragen ons te helpen? Hoe vinden wij, vooral de witte, bevoorrechten mensen onder ons, wier grootouders stijf van schuld in hun graf liggen, de nederigheid in onszelf om te beginnen met het opgraven van onze eigen waarheden, of onze eigen gebrokenheid, op een productieve, transformatieve en passende manier? Ik geloof dat zo'n vraag, gesteld op een voldoende brede schaal in heel Europa, het begin van moderne Europese hoop zou inluiden.

Dit is wat ik hoop, dat het Holland Festival kunstenaars vraagt: “Welke context kunnen we voor jullie faciliteren die jullie het meest zou helpen bij het overbrengen van jullie visie aan ons als Nederlanders? Hoe kunnen we jullie beschermen en de aard van deze culturele transactie voor jullie verduidelijken? We plaatsen ‘elders’ uit onze eigen cultuur als wachters rond jullie werk om jullie te beschermen en als vroedvrouw voor jullie boodschappen te dienen. Er zullen persteams de kritiek op deze werken overzien en temperen, om de boodschap overeind te houden. Als Holland Festival is het onze verantwoordelijkheid om de mentale en culturele gezondheid te beschermen van bezoekende kunstenaars die namens ons risico's nemen.”’