Interview door Malika Baaziz
20 januari 2020
Vertaald door Gaël Schmidt-Cléach en Margriet Agricola
Je vorige trilogie ging over begrafenisrituelen, deze over de liefde. De eerste voorstelling van deze nieuwe trilogie was Layl-Night, en nu is er dit tweede deel, Told by My Mother. Twee nieuwe hoofdstukken als het ware. Hoe zou je die omschrijven?
Deze nieuwe trilogie getiteld Amour volgt uit de eerste, vormt een vervolg op de eerste en verkent opnieuw de thema’s leven en dood. Tegelijk opent het de deur naar nieuwe onderzoekspaden: naar hoe liefde voelt, hoe je dat op verschillende niveaus kunt vertolken, hoe je daar uitdrukking aan geeft in onze hedendaagse samenleving. Daarvoor hebben we geput uit het enorme erfgoed van gedichten, verhalen en mythes over liefde in de Arabische wereld.
De eerste voorstelling, Layl-Night, was gebaseerd op verhalen van mensen die werden gescheiden of gedood vanwege hun liefde voor elkaar. Met andere woorden vanwege het feit dat religieuze of politieke instanties bepaalde vormen van liefde niet accepteren... Die voorstelling ging over hun ondergang. Dit tweede deel, Told by My Mother, richt zich op het gezin, op de sterke liefde tussen een moeder en haar zoon, op grenzeloze moederliefde. Beide trilogieën gaan over intieme en grotendeels onbekende verhalen, in deze voorstelling zijn dat verhalen met vrouwen en moeders in de hoofdrol. Ik wil juist die verhalen op het toneel brengen om zo krachtige legendes te creëren, zoals de verborgen Griekse tragedies in Beiroet. Ik wil de strijd laten zien van moeders, die voor mij ware heldinnen zijn. Hun lichamen dragen een enorme kracht in zich, net als hun stem. Net als bij de eerste trilogie hebben we gewerkt aan de kracht van beweging, aan de eenvoud ervan, maar voor dit tweede opus zijn we ook dieper ingegaan op de vertelling.
Het getal drie komt vaak terug in je werk. Niet alleen zijn je voorstellingen steeds onderdeel van een trilogie, ook deze nieuwe voorstelling, Told by My Mother, bestaat uit drie hoofdstukken en gaat over drie families.
De voorstelling vertelt inderdaad drie onderling verbonden verhalen. Het eerste – het hart van de voorstelling – is het krachtige en persoonlijke verhaal van mijn tante Fatmeh en haar hechte band met haar zoon, die in 2015 in Syrië verdween. Het laat de beproeving zien van een moeder die haar kind zoekt. Maar het gaat ook over een gezin dat ophield te bestaan: mijn tante overleed in 2018, terwijl ze nog steeds naar haar zoon zocht. Tot haar laatste dag bleef ze zoeken, zonder ooit duidelijkheid te krijgen over wat er met hem gebeurd was. Ze heeft nooit aanvaard dat hij misschien niet meer in leven was.
Het tweede verhaal – parallel aan het eerste en net zo echt en actueel – is dat van een andere moeder, mijn vaders nicht Leïla Chahrour en haar zoon Abbas. Abbas wilde strijder worden, martelaar zelfs, en nu staat hij als performer in deze dansvoorstelling. Het was een uitdaging om hem op het podium tedere en liefdevolle gebaren te laten dansen met zijn moeder, met wie hij heel hecht is. Dit ligt politiek heel gevoelig, vooral in Libanon, omdat hij door zo zijn leven te delen echt risico loopt. Het conflict in Syrië woedt nog steeds, maar dat hij bereid was deze voorstelling te doen heeft zijn leven een andere wending gegeven.
Het derde vertelniveau is verweven met de andere twee verhalen en gaat over tragische gebeurtenissen uit het lokale collectieve geheugen. Want hoewel de twee moeders dit persoonlijk hebben meegemaakt, zijn soortgelijke verhalen voor de hele cast en crew een integraal onderdeel van hun levens. Dit verhaal maakt het mogelijk grote politieke en sociale gebeurtenissen op te roepen, gezien door de ogen van een moeder. En als de politieke context wordt gebracht vanuit een hele persoonlijke invalshoek, kun je in de voorstelling ook meer universele vragen aan de orde stellen. Wat we op het podium zien is dus niet enkel de liefdevolle relatie tussen een moeder en haar zoon en tussen de leden van een gezin, maar ook die binnen een toneelfamilie. En dat verhaal raakt op zijn beurt het hart van die twee persoonlijke verhalen. Een familie binnen een familie, als een mise en abyme (Droste-effect, red.).
Het begrip ‘disbalans’ lijkt een belangrijk element in deze voorstelling, die voortdurend beweegt tussen samensmelting en scheiding. Hoe komt dat op het podium tot uiting?
Er is inderdaad in alle aspecten van de voorstelling sprake van een balansverschuiving: tussen de oneindige liefde van een moeder voor haar zoon, die zelf juist behoefte heeft aan ontsnapping; tussen de liefde van een zoon voor zijn familie en het zware gewicht van de relaties die hij moet leren dragen; tussen onervaren spelers en professionele performers die gewend zijn op het podium te staan. Alles draait om confrontaties en de worsteling om tot een zekere harmonie te komen. We hebben ook te maken met zeer uiteenlopende achtergronden, sommigen komen uit een heel religieus milieu, anderen helemaal niet. Ook de politieke ideeën zijn vaak tegengesteld. En wanneer iedereen tegenover elkaar staat, veroorzaken die verschillen een disbalans. Het is eigenlijk een chaos – de chaos die we dagelijks in Libanon ervaren, de chaos van iedereen tegen iedereen.
De voorstelling is opgebouwd rond deze constante ambivalentie, die ook doorklinkt in de speciaal voor dit stuk gecomponeerde muziek. De muziek volgt niet simpelweg de intensiteit van het gebaar of het verhaal, maar kan juist andere wegen inslaan of er zelfs tegenin gaan. Ook het verhaal zelf is niet lineair. We hebben de dramaturgie volledig gedeconstrueerd. De muziek kan abstract en agressief zijn, dan weer poëtisch. Door ieders lichaam te vertegenwoordigen, creëert ze spanning. Ik wilde ook de musici fysiek in de ruimte plaatsen en werken met de kracht die zij van nature bezitten. Hun bewegingen op het podium zijn voor mij ook een dans: hun gebaren brengen geluid voort, en dat vind ik een prachtige, organische wisselwerking. Wat de choreografie betreft, hebben we vooral gewerkt aan houding – aan de kwaliteit en zeggingskracht van de gebaren – en aan de relaties en afstanden tussen de performers. We hebben al deze tegenstellingen benadrukt, omdat juist die confrontatie de schoonheid en kracht van het stuk voortbrengt.
Er lijkt tussen de performers sprake van een soort intergenerationele overdracht.
Ja, er staan inderdaad meerdere generaties op het podium. Ik werk met Leïla en haar zoon als amateurspelers, opnieuw met actrice Hala Omran, en met Ali Hout en Abed Kobeissy – de twee musici van het ensemble Two or The Dragon – als vertellers. Leïla en Hala zijn van een oudere generatie dan de musici en ikzelf. En dan is er nog de jonge Abbas van achttien. Hier zie je ook weer heel goed het idee van confrontatie, die botsende generaties. Iedereen heeft een eigen perspectief, een andere relatie met familie, een andere visie op het gezin of de moederrol. We hebben geprobeerd elkaars standpunten beter te begrijpen: ieders vragen over politiek en samenleving, over liefde en de manier waarop we die tegenwoordig uitdrukken.
In termen van tijd en woordgebruik hadden de verschillen tussen de generaties niet groter kunnen zijn. We nemen tegenwoordig niet meer de tijd om poëzie te zoeken in hoe we liefde verwoorden. Layl-Night ging deels over het metaforisch verval van poëzie en schoonheid zien: hoe we steeds minder aandacht en taalrijkdom besteden aan het uitdrukken van onze liefde. In de hedendaagse wereld moeten we vechten om intieme en poëtische momenten te creëren, alsof we de poëzie en de oneindige rijkdom van ons cultureel erfgoed vergeten zijn. In deze voorstelling wilden we juist terugkeren naar poëzie – uit een diepe behoefte om wél de tijd te nemen om liefde tot uiting te brengen. Dit tweede deel, over onvoorwaardelijke liefde, laat zien hoe een moeder altijd bereid is te vechten, tegen elke prijs. Hoe zij de tijd neemt om poëzie te laten ontstaan. Het gaat niet meer over verval, maar over de kracht van moederliefde – de bescherming die zij biedt aan het wezen dat zij liefheeft.