Hij is een fenomeen – dat is misschien de veiligste manier om Abel Selaocoe te introduceren. Wat je ook over hem zegt (hij is cellist, zanger, componist, performer, bruggenbouwer), je doet hem al snel tekort. Afkomstig uit een township van Johannesburg veroverde Selaocoe (1992) de afgelopen jaren de wereld met zijn virtuoze, onweerstaanbaar hartstochtelijke optredens, of hij nu hedendaagse muziek speelt, ‘Afrikaans’ klinkend eigen werk of een cellosuite van Bach. Vanmiddag doet Selaocoe met Ensemble Resonanz een gulle greep uit zijn veelzijdigheid, met de verbindende en zelfs heilzame kracht van de natuur als rode draad. Na de pauze is er de Nederlandse première van Bay of Bisons, het gloednieuwe celloconcert dat de Australisch-Nederlandse Kate Moore voor Selaocoe en Ensemble Resonanz componeerde.
Abel Selaocoe, Kate Moore, Ensemble Resonanz
Holland Festival x ZaterdagMatinee
14 juni
Het Concertgebouw
Antonín Dvořák: Waldesruhe
Het programma begint ver weg van Johannesburg, met een vredige negentiende-eeuwse woudfantasie. Op verzoek van de Duitse muziekuitgever Fritz Simrock componeerde Antonín Dvorˇák in 1883 de cyclus Uit het Boheemse woud voor piano vierhandig. Jaren later maakte hij van het vijfde deel eruit een bewerking voor cello en piano, die samen met een bewerking voor cello en orkest in 1894 gepubliceerd werd onder de Duitse titel Waldesruhe. De lyrisch zingende melodie evoceert moeiteloos een wereld die in het dagelijks leven vaak onbereikbaar lijkt: zorgeloos, vervuld van innerlijke rust. Selaocoe en leden van Resonanz spelen Waldesruhe in een arrangement voor vier celli van de Amerikaanse cellist Edward Laut.
Abel Selaocoe
Selaocoe had een acht jaar oudere broer die de muziekschool in Soweto bezocht, en Abel ging altijd mee. Zo cultiveerde hij zijn liefde voor muziek en ontdekte hij de westerse klassieke traditie, wat hem uiteindelijk naar het Royal Northern College of Music in het Engelse Manchester bracht. ‘Het was avontuurlijk om de Bach-suites en andere klassiekers te studeren,’ vertelde hij de BBC. ‘Maar toen ik mijn stem erbij ging gebruiken werd het voor mij echt magisch.’ Selaocoe’s kenmerkende keelzang ontleende hij aan het Zuid-Afrikaanse volk van de Xhosa, bij wie de vrouwen traditioneel op deze indringende manier zingen.
Een van de bijzondere aspecten van Selaocoe’s kunstenaarschap, naast zijn zinderende performance, is hoe naadloos de zeer verschillende invloeden erin samensmelten. Op zijn albums combineert hij barokmuziek van J.S. Bach of Marin Marais op verrassend vanzelfsprekende wijze met zijn meer groove-georiënteerd eigen werk, improvisatie en stukken van een hedendaagse componist als Giovanni Sollima. Met Sollima, ook cellist, voelt Selaocoe verwantschap, en het programma van vandaag ontleent zijn titel aan Sollima’s meeslepende dubbelconcert When we were trees.
Uit zijn eigen oeuvre speelt Selaocoe vanmiddag vier stukken voor orkest, cello en percussie. Daarbij wordt hij bijgestaan door meesterpercussionist Sidiki Dembélé, die geboren is in Ivoorkust, maar behoort tot een eeuwenoude familie van Malinese griots, de zingende historici en traditiebewaarders van West-Afrika. Deze samenwerking nuanceert meteen eenvormige ideeën over ‘Afrika’: de griot-traditie en de Xhosa-zangtechniek die Selaocoe zich heeft eigen gemaakt zijn totaal verschillende muzikale entiteiten, net als Dvorˇák, Giovanni Sollima en Kate Moore. Het is tekenend voor de inclusieve benadering en veelzijdigheid van Selaocoe en zijn collega’s dat ze zulke diverse invloeden weten te integreren of combineren, zonder dat ze inboeten aan eigenheid.
Van zijn in februari uitgekomen tweede album Hymns of Bantu speelt Selaocoe slechts één stuk: Kea Morata (I love you). In een interview met Strings Magazine zei hij dat het album voor hem draait om verbinding en samenwerking, en dit concert kun je beschouwen als een voortzetting van die gedachte. Kea Morata is een stuwende compositie waarin de rusteloze, soms geïmproviseerd aandoende solocello in dialoog treedt met zwoele glijtonen en ritmische interpuncties van het ensemble. De zangmelodie ontwikkelt zich van intiem en verleidelijk tot een krachtige brul waarvan je nekharen overeind gaan staan.
De andere drie werken zijn afkomstig van Selaocoe’s debuutalbum Where is home (Hae ke kae) uit 2022. In het sferische Qhawe (Hero) zweept hij de boel op door te beat-boxen met lage ademstoten. Lerato (Love) begint als een a capella wiegelied dat gaandeweg een instrumentale aankleding krijgt.
Als Selaocoe een ‘hit’ heeft, dan is het ongetwijfeld Ka Bohaleng (On the sharp side), dat hij ook al eens met veel succes bij tv-programma Podium Klassiek ten gehore bracht. Aangedreven door een spervuur van razendsnel gearticuleerde vocale klanken ontspint zich een opwindende dans die hij naar een spetterend hoogtepunt voert.
Kate Moore: Bay of Bisons
Na de pauze soleert Selaocoe in het gloednieuwe soloconcert dat Kate Moore voor hem en Ensemble Resonanz componeerde, getiteld Bay of Bisons. Drie dagen voor deze Nederlandse première vond de wereldpremière van het werk plaats in de Elbphilharmonie in Hamburg. Kate Moore maakt in binnen- en buitenland indruk met haar mysterieuze, bezielde muziek, die voor haar nauw verbonden is met de natuur en het landschap. De titel van dit programma resoneert dan ook met haar oeuvre; toevalligerwijs schreef ze voor het Ragazze Quartet onlangs een werk met de titel Memories of trees, dat de avond voor dit concert in première is gegaan in festival Oerol.
Over verbinding met de natuur gesproken: Moore heeft Bay of Bisons in de openlucht gecomponeerd. Het werk maakt deel uit van haar onderzoeksproject ‘A beautiful path: plein air composing’. Vorig jaar is ze van Oss in Noord-Brabant, via haar geboorteplaats Oxford in Engeland, naar het rotseiland Skellig Michael aan de Ierse zuidwestkust gelopen – ‘The Ox Way’, noemt Moore die route. Ze nam een viool mee, en haar dagelijkse improvisaties groeiden gaandeweg uit tot deze compositie van twintig minuten.
Moore liep deze wandelroute al eens in zes aaneengesloten weken, in de winter voor de coronapandemie. The Ox Way voert in een rechte lijn van oost naar west. Maar de titel van haar compositie ontleende ze aan de Bizonbaai in de Ooijpolder aan de Duitse grens bij Nijmegen – ten oosten van Oss, dus. Hoe zit dat?
Moore lacht: ‘Ik ben mijn wandeling begonnen met de vorm van een G-sleutel in het landschap, van Oss via de Betuwe naar de Ooijpolder en terug via de Loonse en Drunense Duinen. Op een winterochtend heel vroeg, rond half vijf, vertrok ik vanuit Berg en Dal. Ik hoorde vogelzang, het was mistig en grijs, maar zo mooi, en de bomen geurden. Ik speelde een melodie die in mijn hoofd bleef hangen en niet meer wegging. Dat was de dag dat ik langs het huis liep waar mijn opa is geboren, vlakbij de Bizonbaai. Het is voor mij een magische plek, een familieplek ook. En het werd de geboorteplek van de melodie waarmee dit werk is begonnen.’
Ze kreeg de melodie ‘van de lucht’, zoals Moore het omschrijft. De meeste improvisaties op haar viool vergat ze weer, maar sommige bleven hangen en zo ‘kreeg’ ze vier melodieën die de basis vormen van de vier delen van Bay of Bisons: ‘De muziek die bleef is de compositie geworden. Deze melodieën voelen voor mij als een boodschap, dit is wat ik meeneem van mijn reis, en de reis hoort bij het werk. De wandeling was zelf in feite een performance. De muziek die straks in de concertzaal klinkt is geen product, maar het resultaat, de voorlopige afsluiting van die lange performance.’
De viool die Moore meenam op haar wandeling is een middeleeuwse vedel of viella, een relatief klein instrument met darmsnaren dat bespeeld wordt als een gamba, tussen de benen geklemd. Daarmee heeft de speeltechniek wel iets weg van die van een cello, waarvoor ze Bay of Bisons schreef, en wat ook Moores eigen primaire instrument is. Onderweg componeerde ze de complete solopartij, plus een tweede melodie die de harmonie impliceert, vergelijkbaar met het principe van een basso continuo (summier genoteerde begeleiding) in de barok. Na de reis werkte ze de partijen thuis uit tot een volledige partituur. Een fenomeen waar Moore bij het improviseren gebruik van maakte is ‘sympathische resonantie’: het meetrillen van niet-aangestreken open snaren met de gespeelde frequenties. Het harmonische aura dat de klank daarbij omgeeft is terug te horen in Bay of Bisons.
De vier delen van het werk worden achter elkaar gespeeld, zonder echte pauzes. ‘Het is een organisch werk waarbij de emotionele lading geleidelijk verandert, maar het voltrekt zich binnen één gevoel, zonder grote contrasten. De flow is heel belangrijk,’ zegt Moore. Simpel houden, dat voelde ze als haar opdracht, de ‘magische kwaliteit’ van de melodieën niet verstoren. ‘Aan de andere kant: ik maakte een stuk voor een van de beste cellisten ter wereld, de muziek moest wel in de concertzaal passen.’
Want dat is Abel Selaocoe, zegt ze: ‘Abel is een rockstar, zo fantastisch, één brok positieve energie. Ik vond deze opdracht een eer, maar ik heb geen contact met hem gehad, dat komt straks tijdens het repetitieproces. De uitdaging voor mij was om mijn eigen plek te vinden. Mijn compositieproces is volstrekt privé: mijn stem is mijn stem en ik werk altijd alleen. Sommige componisten zeggen dat ze nauw samenwerken met een uitvoerder, maar dat doe ik nooit. Die grens is voor mij cruciaal. Ik put uit een universele taal, die losstaat van modes of trends, zoals ik me voorstel dat componisten in de middeleeuwen dat deden.’
In eerste instantie heeft Moore Bay of Bisons als celloconcert geschreven. Maar Abel Selaocoe is óók een geweldige zanger en ze zoekt nog naar een manier om zijn karakteristieke stem een plek in het werk te geven: ‘Dat wil ik heel graag en ik geloof ook dat het kan. Maar het moet wel authentiek blijven. Ik heb tijdens mijn wandeling veel inzichten gekregen in mijn creatieve proces, maar het blijft iets mysterieus. Het belangrijkste voor mij is dat ik trouw blijf aan mijn eigen stem.’
Giovanni Sollima: When we were trees
De Italiaanse componist en cellist Giovanni Sollima is een zielsverwant van en een inspiratiebron voor Abel Selaocoe. De in Palermo geboren Italiaan voelt zich als solist evenzeer thuis in barokmuziek als in modern werk of volksmuziek, improviseert graag en verwerkt al die invloeden in zijn eigen composities. When we were trees is een dubbelconcert voor twee celli en strijkers dat Sollima zelf opnam op zijn album We were trees uit 2008. Hij reflecteert erin op een plek waar ooit een bos was, en het laat zich makkelijk interpreteren als een oproep tot ecologisch bewustzijn. Abel Selaocoe speelt het werk vanmiddag met Saerom Park, een gerenommeerd musicus die al sinds 2009 solocellist van Ensemble Resonanz is.
When we were trees heeft zes delen, elk met een sterk individueel karakter. Het meditatieve openingsdeel schetst een ‘woud van violen’, waarmee de verbondenheid van onderwerp en instrumentarium meteen duidelijk is, en de cirkel met Dvorˇák rond. In ‘The architect’ klinkt vervolgens beweeglijke, doelgerichte muziek, die de aandacht vestigt op haar eigen constructie en bouwstenen: herhaalde figuren en over elkaar schuivende patronen die schatplichtig zijn aan de minimal music, maar die ook een duidelijk folk-element hebben.
Het derde deel, ‘Leaves postcards’, heeft een melodie die oosters aandoet, vooral wanneer de begeleiding zich beperkt tot een ritmisch herhaalde grondtoon. Op andere momenten zorgt Sollima met verrassende harmonieën juist voor meer jazzy associaties. De woest wervelende dans van deel vier, ‘The dangerous prevalence of imagination’, eindigt met een luide kreet die Selaocoe wel is toevertrouwd.
De titel van het vijfde deel, ‘Nyagrodha’, verwijst naar een boom met een spreekwoordelijk groot bladerdak, die volgens sommige boeddhistische bronnen aan wel vijfhonderd wagens schaduw kan bieden. In de onweerstaanbare finale, ‘The family tree’, reflecteert Sollima op de muziek van zijn verre voorganger Vivaldi. Ook muziek heeft immers een stamboom, waarin componisten van heel verschillend klinkende muziek toch verwant kunnen zijn. Het werk eindigt met salvo’s van glijtonen die als een akoestisch vuurwerk de hoogte in schieten.