Of je nou van plan bent om de volle 24 uur te blijven, of het na 24 minuten weer voor gezien houdt, theatermarathon The Second Woman belooft een van de memorabele gebeurtenissen van het Holland Festival te worden. En is het trouwens wel een theatermarathon? Terwijl Georgina Verbaan in het Internationaal Theater Amsterdam met honderd verschillende tegenspelers steeds dezelfde liefdesscène van tien minuten speelt, wordt haar performance opgenomen, gemonteerd en gelijktijdig in de Amsterdamse Tuschinski-bioscoop op een filmdoek vertoond. Is het dan misschien niet toch een film? We spraken via Zoom met de Australische videokunstenaars en theatermakers Anna Breckon en Nat Randall om hun werk dat zich afspeelt op de grens van film, performance en videokunst te ontrafelen.
The Second Woman is niet te classificeren, zeggen ze als direct. Zelf noemen ze het bijvoorbeeld hypothetisch theater. Of live cinema. Ze vonden inspiratie in Hollywood melodrama’s uit de jaren vijftig. Maar voor zover er sprake is van een plot of handeling, dan is die vooral een hommage aan John Cassavetes film-over-theater-klassieker Opening Night (1977). Het is niet de eerste keer dat Breckon en Randall The Second Woman ensceneren. De oerversie dateert uit 2016, toen Randall zelf de hoofdrol speelde en ermee in Australië rondtoerde. Nieuwe versies in Taiwan, Canada, New York en Londen volgden. Voor het Holland Festival bedacht het tweetal iets nieuws. Afkomstig uit de videokunst, spelen projectieschermen in hun theatrale en performatieve werken altijd een centrale rol. Breckon: ‘Maar het zien van Christine Jatahy’s Drie zusters-bewerking What If They Went To Moscow? veranderde onze ideeën over wat film, theater en performance zijn volkomen. In dat stuk ziet het publiek na elkaar zowel een toneelvoorstelling als een live gemonteerde opname van Tsjechovs stuk. Wat zie je dan? En wat zegt dat over representatie? Daar wilden wij ook mee experimenteren.’
Die rijkdom aan vormen heeft ook z’n weerslag op wat er in Amsterdam te zien zal zijn. Op papier krijgen we een scène voor een man en een vrouw voorgeschoteld. Maar die honderd performers die Verbaan tegenover zich vindt, kunnen ‘cis-mannen zijn, transmannen, non-binaire personen of mensen die zich als man identificeren’, leggen ze uit. Wie moet denken aan het begrip genderperformativiteit en Judith Butlers (een Amerikaanse filosoof en gendertheoreticus) beroemde uitspraak dat gender ‘iets is wat we doen’ in plaats van ‘wat we zijn’, die krijgt gelijk. Randall: ‘Honderd performers die een man spelen, laten allemaal een ander beeld van mannelijkheid zien. Op elke plek waar we de show neerzetten, krijgen we een inkijkje in de mannenpopulatie van dat land. Als een sociologisch experiment. Of een theatrale dataset. En degene die de vrouw speelt reageert daar ook weer op, of geeft dingen aan. The Second Woman heeft een aantal vaste elementen, maar vooral heel veel variabelen.’
Als we elkaar spreken zitten ze nog midden in de voorbereidingen. Dat Georgina Verbaan de uitgelezen persoon zou zijn voor de vrouwelijke hoofdrol was al snel duidelijk. Breckon: ‘Georgina heeft grote commerciële rollen gespeeld, maar ze deinst niet terug voor experimenten. Ze heeft als actrice een bepaalde veerkracht, power en uithoudingsvermogen, maar laat ook kwetsbaarheid en iets onverschrokkens zien dat haar zeer geschikt maakt. Ze kan van nul tot honderd in een paar seconden. Is komisch en duister, gevaarlijk en erotisch landerig. Bovendien maakt ze snel contact met anderen.’
Hoe bereid je je op zo’n krachtsinspanning voor? Randall speelde de rol honderden keren, maar is er nogal laconiek over. ‘Iedereen heeft een andere strategie. Maar het is vooral een hersentruc. Je moet niet vergeten dat er elke twee uur een kleine pauze is. In geval van nood kun je dan een minihazenslaapje doen. Verder houdt de energie van het publiek je wakker. En koffie. Of je kunt op het toneel in slaap vallen, en dan wordt dat de performance. Maar dat is mij toen ik het zelf speelde nog nooit gebeurd. Zodra de zon opgaat gaat je lichaam ook weer aan het werk.’
Het feit dat het 24 uur duurt, doet nog iets anders denken ze. Het maakt een klok van je lichaam. Ze verwijzen naar tradities in de performancekunst die het uithoudingsvermogen van het lichaam tarten, met name performancekunstenaars als Tehching Hsieh met zijn een jaar durende Time Clock Piece (1980-81). ‘Het zijn vormen van uithoudingskunst. Het gaat om precisie volhouden, met dezelfde inzet eindigen als waarmee je bent begonnen’, denkt Randall. ‘Dat heeft wel met acteren te maken, maar ook met andere vormen van beheersing.’
Het roept ook associaties op met werk dat de klok rond doorgaat, met de laat-kapitalistische 24-uurs-economie. Vooral het ‘onzichtbare werk’ en het mijnen van tijd. Breckon: ‘En dat is vaak het werk van vrouwen, die worden geacht 24/7 emotioneel beschikbaar te zijn, voor partners, kinderen of naasten. Je zou het vrouwenlichaam kunnen vergelijken met een klok die permanent in een snoozestand staat. Dat is misschien niet het eerste grote statement dat we hebben willen maken, maar het zit er wel allemaal in.’
Dat brengt hen op de andere grote thema’s die uit The Second Woman spreken, van rolpatronen tot genderstereotypen en hoe die door film en theater worden vermenigvuldigd. Randall: ‘We onderzoeken heteroseksualiteit en de bijbehorende machtsverhoudingen vanuit een queer perspectief. Door de grote diversiteit in de groep mensen die we als tegenspelers casten komen ook andere kwesties die ongelijkheid veroorzaken aan de orde, zoals klasse of etniciteit. Ik kan me een show in Australië herinneren voor een grotendeels mannelijk publiek, waarbij er in de zaal best goedmoedig, maar toch typische mannengrappen werden gemaakt, en dat had ook invloed op de mensen op het toneel. Andere keren ging het minder over macht, en meer over intimiteit en identiteit. Sommige avonden waren pure gedragsstudies. In Londen zagen we dat het meer over performativiteit zelf ging, omdat er veel queer mensen meededen die een bijna campy vorm van mannelijkheid uitbeelden.’
Hoe het in Amsterdam zal gaan is niet te voorspellen. Na de open call van het Holland Festival eerder dit jaar kon in principe iedereen zich inschrijven. Een online castingprocedure volgde, en als we elkaar spreken is die bijna rond. Ze wilden een groep mensen vinden die voldoende eigenheid en diversiteit heeft om verrassingen mogelijk te maken, maar die ook op een bepaalde manier representatief is voor mannelijkheid in Nederland. Breckon legt uit: ‘Ze krijgen de scene en worden gevraagd die uit hun hoofd te leren, er zijn geen kostuumvoorschriften, en als ze hun tekst vergeten, dan leidt Georgina ze verder door de scène. Verder zijn er een aantal spelregels om het voor iedereen veilig te houden. Als je de scène een paar keer hebt gezien, zie je vanzelf hoe het raamwerk achter de voorstelling ook deel uitmaakt van wat je aan het kijken bent.’
‘En je weet al snel meer dan de spelers’, voegt Randall daaraan toe. Waardoor je als toeschouwer ook een zekere agency hebt. ‘Je merkt vanzelf wat de goede momenten zijn om weg te gaan en weer terug te komen.’ Breckon voegt er nog maar een omschrijving aan toe. ‘Ja, het is theater, performancekunst en film, maar in zekere zin is het ook een tijd- en site-specifiek kunstwerk. Het bestaat alleen dan en daar, en bij gratie van zowel spelers als publiek.’
Natuurlijk hebben ze ook nagedacht over wat er van de ‘film’ resteert, als de live performance is afgelopen. Kan die onafhankelijk bestaan? Heeft die ook waarde in zichzelf? Net zo gender- en genrebending als de vorm en inhoud van The Second Woman, zijn ook de ontologisch vragen die overblijven. Wat is de werkelijkheid van film? Bestaat datgene wat we op een filmdoek zien? En wordt dat anders als we weten dat het een kilometer verderop ook fysiek gebeurt? Alle antwoorden hebben Anna Breckon en Nat Randall niet, maar ze hopen op een publiek dat nog meer vragen weet te verzinnen.
Dit interview vond online plaats op 24 april 2024.
Dana Linssen is filosoof en schrijver. Ze is filmjournalist voor NRC en docent film aan ArtEZ en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.