De Aarde voelt de voeten 
van een dier over haar lopen
Ik ben een bergketen 
liggend langs een rivier
was er eerder dan dit water
maar heb mij eraan aangepast 
Het heeft mij losgerukt 
van de familie 
en maakte dat ik
op mijzelf ging staan
Een metorietkrater 
is mij als navel nageslingerd 
In mij draag ik dezelfde stoffen 
als allen die uit hetzelfde 
zijn ontstaan
Eens lag ik nog te sluimeren 
op het bed van mijn moeder 
dat onder de kracht der elementen 
echter in miljarden jaren 
uiteengevallen is 
tot diverse continenten
drijvend op de oeroceaan
Stervelingen klimmen 
langs mijn losvallend nekhaar 
rusten even uit 
op de ronding van mijn schouder 
Een hommel zoemt langs 
Het stijgt ze naar 't hoofd 
ze verliezen hun hart 
aan mijn schatten 
Mijn boomtoppen ruisen
Ik neem je in vertrouwen
fluister dat je van mij 
als van een geliefde
zult houden 
Ten bate van het algeheel welzijn 
nemen ze bodemmonsters 
door weefsel weg te hakken 
Met steeds nieuwere instrumenten 
proberen ze de geheimen 
van mij en de mijnen 
te doorgronden 
Als ik me zal openstellen 
ze alles zal toevertrouwen 
zullen ze me opblazen en afgraven 
tot ik uitgeput ben 
en er niets meer te halen valt 
Zusters die berooid zijn
liggen kaal en afgesleten 
aan droge stromen 
in de woestijnen 
zingen schrille klaagzangen
jammerend over hun verliezen 
Fluitend 
op de gierende maat van de wind 
wachten deze oude vrouwen 
als stille getuigen 
in een extreem klimaat 
op de verandering 
die de wereld ondergaat 
's Nachts kun je hun rotsen 
horen kraken 
Mijn lichaam is van oude steen 
rondgeslepen 
door de streling van de tijd 
bedekt met een jeugdgroen kleed 
van velerlei kruiden en struiken 
dat in rafels van m'n toppen hangt 
en al teveel van mijn schoonheid 
aan erosie verraadt 
Over zachte kalkstenen kaken
echoot de wind 
in diepe oorgaten
Tegen het vallen van de avond
trekken vochtige dampen 
over mijn lippen 
Glinsterend witte kwartskristallen 
vormen een voorportaal van tanden 
Mijn tong is een zachtroze brug 
onder sijpelingen gegroeid 
aan een vaak droogstaande bedding 
De mens is een microbe 
in het volslagen duister 
tussen pastelkleurige 
vreemde klamme vormen 
Achter in de diepte loopt iemand 
met een zoeklicht te zwaaien 
Hij gaat de lange gang 
van het lichaam door 
In een spelonk aan het einde 
van mijn druipsteengrottenstelsel 
vindt hij de weg naar de uitgang 
Er heerst een ruisende stilte 
op de Venusheuvel
Koningsvarens waaien 
langs vochtige wanden
van een oeroud heiligdom 
Op het hoogtepunt van de dag 
kruipt een spleet zonlicht 
in de smalle kloof 
over dit landschap 
uit de prehistorie 
Een reservaat 
Trage grintschepen
trekken aan de boezem voorbij 
Mijn borsten, uitkijkposten 
priemende kliffen 
voor suïcidalen
hangen over de rivieroever 
waar zich een parelende ring 
van beschaving
op mijn vingers gevestigd heeft 
Ik draag de mens op handen
Maar soms kan ik driftig worden
Spuw ik zwavel 
giftige woorden
die in gloeiende stromen 
over al wat leeft heen walsen
Dan is mijn hart
hard als graniet
roer ik mijn lichaam
woel ik rond
en schud alles
wat mij vastklampt af 
Dan vernietig ik alles 
wat zo moeizaam is opgebouwd 
door een gestuwde emotie 
oneindig veel dieper en ouder 
dan dit irritante krioelen 
van zielen die zich superieur 
aan hun omgeving dachten 
De wereld siddert
Ik ben het topje 
van een massa 
schokkend op de oerzee
Zo ik, die zo log is, moet meebewegen
hoe kunnen zij, die zo klein zijn 
als opdwarrelend stof
dan denken hun vege lijven te redden 
Zodra ik even lach 
van afgrijzen ril
of mijn lichaam trilt van vreugde 
rennen ze naar hun Goden 
Ik sla ze gade 
en weet dat dit alles
tevergeefs zal zijn
Nooit roepen ze mij aan 
Ik ben blijkbaar te dichtbij 
Ik ben vol liefde
en hoop op tederheid 
Mijn steen
kan het zachtste op Aarde zijn
Ik kan je duizelig maken van geluk
Je mag op mij bouwen 
mijn vruchten plukken 
mij beklimmen 
je zachtjes in mij nestelen 
maar je moet eerbied hebben 
voor de krachten 
waaruit wij allen zijn ontstaan 
en die niet splitsen 
De mens is slechts een flits 
van een seconde uit mijn leven 
Ik laat vooralsnog over mij lopen  
Diana Ozon
Uit: Hup de Zee
Uitgeverij In de Knipscheer, 1986
Dichter Diana Ozon is sinds eind jaren 70 podiumdier en fenomeen in de literatuur, punk en graffiti. Ze geeft optredens en performances in binnen- en buitenland en is gastdocent poëzie. Ozon publiceerde o.a. 14 dichtbundels, 2 romans en 2 geluidsdragers. Recente bundels waaronder Hartspanne en Zwerfzang verschenen bij uitgeverij Passage.
